vrijdag 13 juli 2012

Verzuurde groeten uit Cunda

Ik schijn een grote aantrekkingskracht uit te oefenen op wat ik zure, verbitterde, gedesillusioneerde Turkse dames van middelbare leeftijd zou willen noemen. Vooral op vakantie speelt dat me parten.

Vorige week was ik doortocht in Cunda, bij Ayvallik. Cunda is, net als Cesme, Alaçati, Kemer, Assos, Gökçeada, Karaburun, Seferhisar, Bodrum, ... een toevluchtsoord voor dames op rust die de grootsteden (en vaak ook hun man) ontvlucht zijn, en zich voor de rest van hun leven willen omringen met boeken en katten.

Qua profiel kan je ze omschrijven als eeuwige Cumhuriyet kizlari, voorbeeldige dochters van Atatürk die hun actieve leven lang in de veronderstelling leefden dat ze Turkije mee op weg hadden gezet naar de moderniteit.

Maar dan wel hun versie van moderniteit. Ze hebben heimwee naar de tijd dat zij aan zet waren, dat zij het waren die naar hartelust minderheden en andersdenkenden konden discrimineren. Want draai of keer zoals je het wil, het moderniseringsproject van de kemalisten ging ten koste van vrije meningsuiting en democratie. Hun 'goede oude tijd' is die van een repressieve staat, van militaire coups en een personencultus die zijn gelijke alleen maar had in streng communistische landen.

Des te groter is hun teleurstelling nu. Als ze uit het venster van hun smaakvol ingerichte zomerhuis kijken, 's ochtends de krant opslaan of 's avonds de televisie aanzetten, zien ze een Turkije waarin een regimewissel heeft plaats gevonden. De politieke islam is aan zet, en dat laat zich steeds meer gevoelen in het publieke leven. Al zullen ze het nooit toegeven, het nieuwe regime gebruikt net dezelfde technieken als het vorige.

En als er dan een vakantiërende Europese journalist langs komt die via gemeenschappelijke kennissen geïntroduceerd wordt, komen alle frustraties, bitterheid, desillusies er in 1 gulp uit. Steeds weer hoor ik dezelfde beschuldigingen: het Westen (lees: Amerika en Israel, maar vooral toch Europa) is er alleen maar op uit om Turkije te verdelen, het steunt terroristen, het heeft de AK-partij aan de macht gebracht, verzint genocides om Turkije te pesten, enzovoort. Geen spoor van zelfkritiek. Alles is de schuld van een ander.

Op de één of andere manier word ik steeds aangesproken alsof ik het Westen vertegenwoordig. In het begin probeerde ik wel eens weerwerk te bieden tegen de emmer s***t die ik over me heen gekieperd kreeg. 'Misschien is Turkije in het verleden (en ook nu) wat te gul geweest met het definiëren van andersdenkenden als terroristen?' 

Tegenwoordig laat ik ook achterwege. Die dames zijn niet meer te redden.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten